zondag 30 augustus 2015

Mening - geen mening;




 
Deze week reageerde iemand heftig op het woord “Angelsaksisch” dat ik toepaste op een beschrijving van het neoliberalisme. Het is eigenlijk een vrij neutrale term dat toepasbaar is op alle culturele uitingen; van Angelsaksische gastronomie tot Angelsaksische literatuur. Zo zijn er duidelijke verschillen tussen Angelsaksische filosofie ( meer liberaal, meer individualistisch) en de filosofie van het Europese vasteland (meer sociaal, meer idealistisch, meer existentialistisch, etc.). Het is een term die beschrijvend is en waar geen oordeel uit spreekt. De man die zo heftig reageerde vatte het echter anders op. Hij zag het als een duiding van zijn etnische achtergrond en als een persoonlijke aanval op zijn volk (“wij Angelsaksen”).  Om vervolgens met enkele voorbeelden van filosofische hoogtepunten van de Angelsaksische traditie te komen;  de” Magna Carta” en de “Declaration of Independence” .

De Magna Carta is een historisch belangrijk document dat gezien wordt als een eerste poging om de absolute macht van de Engelse monarch te beperken. Een mislukte poging overigens, de toenmalige koning John, broer van Richard Lionheart, heeft alle ondertekenaars van het document om laten brengen. De Magna Carta is als zodanig echter geen filosofisch geschrift.

De Amerikaanse Verklaring van Onafhankelijkheid bevat wel een retorische uiteenzetting over onafhankelijkheid, geluk en de rechten van mensen, maar het maakt slechts een relatief klein deel uit van de Verklaring. Het bevat ook een rechtvaardiging van het houden van slaven en de ondergeschiktheid van de oorspronkelijke inheemse bevolking.  In die zin weerspiegelt de tekst het Angelsaksische liberale gedachtengoed van die tijd. Een hoogtepunt in de filosofie is het echter niet te noemen.
Ik probeerde aan te geven dat het mij niet ging om een oordeel, maar om een verschil aan te duiden tussen Angelsaksische filosofie en de filosofie van het Europese vasteland (continentale filosofie, een losjes gehanteerde term omdat het een eenheid suggereert die er niet is).  Hij eiste mijn definitie van continentale filosofie. Ik verwees hem naar “Google”.

Een dag later bleek hij Google inderdaad gebruikt te hebben en zijn conclusie was dat continentale filosofie obscuur, troebel en arrogant was. De kortste samenvatting van het werk van Kierkegaard, Kant, Nietzsche, Hegel, Rousseau, Marx, Voltaire en de Montagne die ik ooit heb gelezen.
De man bleek duidelijk geen historische of filosofische achtergrond te hebben. Maar dat belemmerde hem geenszins om in al zijn onwetendheid en ongeïnformeerdheid een opinie te uiten en zelfs mensen persoonlijk aan te vallen die uitspraken deden die hem onwelgevallig waren.
Hij bleek een van die mensen te zijn die meenden dat onwetendheid gelijkwaardig is aan kennis en vaardigheid.
En dat zijn mening altijd gelijkwaardig is aan de mening van een ander. Of erger nog; de uitleg van de ander “is ook maar een mening”.

Misschien komt het ook door het medium van internet en facebook, maar ik kom dit soort opvattingen steeds vaker tegen.

Iemand meende: “Of we nu in 60.000 jaar of in 6000 jaar zijn ontwikkeld tot de moderne mens maakt niet uit…” Waarop een uiteenzetting volgde over buitenaardse Aliens die de planeet Aarde hadden bereikt.  Het maakt natuurlijk wel degelijk uit. Het een is gebaseerd op een wetenschappelijke theorie die aan de hand van artefacten aangetoond is en de andere bewering duidt op een christelijke geloofsopvatting.  Het lijkt er steeds meer op dat mensen moeite hebben om een onderscheid te maken tussen wat ze geloven; “Sinterklaas” en de werkelijkheid; de acteur Stefan de Walle.  De wereld lijkt in de beleving van sommige mensen een sprookje waarin betekenissen gegeven worden aan onbeduidende gebeurtenissen of symbolische waarden toegekend worden aan nietszeggende woorden en beweringen (“deepities” – oppervlakkige betekenisloze uitspraken waarin men iets diepzinnigs wil lezen of horen).

Een krantenbericht maakt melding van een voorval van vergiftiging door het eten van een zelf gekweekte courgette.  In gewassen als courgettes, komkommer, augurken, pompoenen e.d. kan inderdaad het gif cucurbitacine voorkomen.  Bij de meeste rassen is dit er al lang geleden uit gekweekt, maar bijvoorbeeld bij sierkalebassen niet. Wie onwillekeurig kruisbestuiving toepast en de zaden daarvan het volgende seizoen gebruikt loopt dus wel degelijk het risico een giftige courgette of pompoen aan te treffen. Een stukje proeven vertelt je meteen of dit het geval is, want het gif maakt dat de vrucht bitter smaakt.
Bizar genoeg zijn veel reacties op het krantenbericht die van ongeloof. Het kan niet waar zijn dat groente uit eigen tuin (“puur natuur”) giftig zou kunnen zijn. Lezers zien er propaganda van overheid, de media en uiteraard Monsanto in. “Geloof niet alles wat je leest” is het advies van sommigen die overduidelijk weinig lezen.  Zelfs bij een uiterst zeldzaam voorval als deze zien mensen een complottheorie.

Het idee dat alles uit de natuur per definitie gezond en voedzaam is of erger nog geheel zonder gevaar is, is een hardnekkig bijgeloof dat al voor veel ellende gezorgd heeft.  Soms lijkt het wel alsof de wereld in twee kampen verdeeld is; de ene partij is bezig om de natuur systematisch te vernielen en de andere partij hangt een zweverige romantische doctrine van de goedheid van moedertje aarde aan zonder oog te hebben voor de gevaren van de natuur.  En geen van beiden zijn bereid te luisteren naar de echte natuurkenners.

Waarom staan mensen met een ongefundeerde  mening niet open voor kennis die hun mening weerlegt of hen andere, betere inzichten in dezelfde materie kunnen geven?
Een probleem is onze egalitaire cultuur; zoals hier boven al vermeld denken mensen dat hun mening gelijkwaardig is aan die van ieder ander. Dat de ander een autoriteit op zijn vakgebied is doet er niet toe (zoals menige medisch specialist of universitair docent kan bevestigen), dat de mening niet logisch gemotiveerd en onderbouwd is doet er evenmin toe (meestal is men niet bekend met logische redenaties), en zelfs als de wetenschappelijke feiten heel iets anders aantonen maakt dit geen enkel verschil – men blijft vasthouden aan de eigen mening.

Er speelt nog een ander probleem.  De wijze waarop de meeste mensen over de meeste dingen nadenken is een proces dat rationaliseren of gemotiveerd redeneren noemen. Dat wil zeggen dat mensen eerst kiezen wat ze willen geloven (aannemen, menen) en vervolgens naar redenen zoeken om uit te leggen waarom ze het geloven.  Psychologisch onderzoek lijkt er op te duiden dat dit de normale manier is waarop het menselijk brein werkt. Het gevolg is dat mensen informatie die hun mening ondermijnt bij voorbaat al ter zijde schuiven en in plaats daarvan telkens kiezen voor informatie die hun mening bevestigd (Confirmation Bias).  Ons denkvermogen lijkt eerder afgestemd te zijn op het verdedigen wat we al geloven, en niet  op het streven naar een werkelijk beter begrijpen van de wereld en de werkelijkheid om ons heen.    
De wetenschappelijke methode is natuurlijk ondersom. Eerst wordt er een theorie ontwikkeld en daarna wordt er geprobeerd om deze theorie te weerleggen.
Toch blijken ook wetenschappers niet geheel gevrijwaard van het fenomeen confirmation bias.

Denken is een ambacht,  en goed nadenken vergt dagelijks oefening zodat je op zijn minst je eigen vooringenomenheden leert herkennen.  Niet het vasthouden aan bestaande meningen is doorslaggevend, maar het loslaten van vastgeklonken gedachten om ruimte te geven aan nieuwe inzichten. Wie vasthoudt aan een mening probeert iets te behouden, een dogma, een doctrine,  dat gedoemd is verloren te gaan.  Als denken een ambacht is dan is het als varen met de wind in de zeilen, het vergt aandacht om te voorvoelen waar de stroom heen leidt.      

Tom Verhoeven
Auvergne, zomer 2015