donderdag 3 december 2015

Argumentum ad Verecundiam



Er zijn veel discussies te vinden op het internet – vooral op FB. Lang niet alle discussies zijn boeiend en vele vervallen in ordinair gescheld en getier.
Maar zelfs als er een goede discussie gaande is, valt het meteen op dat mensen vooral vanuit emotie reageren en zelden correct logisch redeneren.
Emotioneel reagerende mensen haken bij een echte discussie vaak als eerste af. Emoties overtuigen niet. 
Als ze al blijven deelnemen dan passen ze graag het trucje van selectief negeren toe.  Een argument dat hen niet bevalt, of niet passend is in hun eigen doctrine, wordt dan genegeerd. Zelfs als men er later in hun discussie op terugkomt zullen ze er verder niets mee doen – het genoemde feit bestaat simpelweg niet in hun werkelijkheid. Ze hoeven het er dus niet over te hebben. 

Wie om slechts een voorbeeld te noemen, in een discussie over geschiedenis van de slavernij begint over blanke slaven, zal weinig respons krijgen. Onwetende mensen menen ten onrechte dat er alleen sprake was van zwarte slaven die van Afrika naar Amerika werden overgebracht. Dat er in dezelfde periode ook veel handel in blanke slaven  was speelt voor hen geen rol. Zij hebben alleen oog voor het leed dat de zwarte slaven is aangedaan. Het wordt nog gekker als men gaat eisen dat de nazaten van de zwarte slaven financieel gecompenseerd moeten worden. En dat er excuses moeten komen van de overheid. Het "gelijke monniken, gelijke kappen" principe toepassend zouden dan ook de nazaten van de blanke slaven financieel gecompenseerd moeten worden en excuses van de overheid moeten krijgen. Maar dat blijkt niet de bedoeling, want het past niet in hun wereldbeeld.

Zo bracht ik ooit eens naar voren dat het ook voorkwam dat Nederlanders die in Afrika verbleven een zwarte vrouw huwden en met haar een heel traditioneel Hollands, christelijk huwelijk mee hadden. Dat paste niet in het beeld van de Nederlandse slavenhandel en werd vervolgens genegeerd. Toch is het een historisch gegeven.

Een ander argument waar sommigen het toch wel heel erg moeilijk mee lijken te hebben is het autoriteitsbeginsel – het Argumentum Ad Verecundiam. Mensen hebben de neiging om een argument dat naar voren gebracht wordt door een huisarts hoger aan te slaan dan het argument dat aangevoerd wordt door een huisschilder over hetzelfde onderwerp. Soms lijkt dit aannemelijk, en er zijn voorbeelden te noemen waarop men voor het gemak even uit moet gaan van het gezag van iemand; de ambachtsman, de schoolmeester, de huisarts, een jurist. 
Maar in feite heeft iedereen die aan een discussie deelneemt dezelfde plicht om met geldige argumenten te komen, gebaseerd op aantoonbare feiten en logische redenaties.  Aanvoeren dat “deze persoon een echte kunsthistoricus is” toont geenszins aan dat de betreffende kunsthistoricus het ook bij het rechte eind heeft.

Tijdens een van de eerste lessen wiskunde die ik op de middelbare school kreeg gaf de wiskundeleraar al meteen het goede voorbeeld". Hij stelde; "ik wil jullie iets vertellen over een wiskundig principe waarbij ik dit axioma ga gebruiken", waarna hij het axioma op het bord schreef. "Voor nu moeten jullie dit axioma voor het gemak even voor waar aannemen, maar na mijn uitleg zal ik het axioma ook als waar aantonen. En dat deed hij even later ook inderdaad. Hij deed dus geen beroep op zijn gezag als wiskundeleraar, maar leverde het bewijs dat hij toegezegd had. Dit voorbeeld van zo lang gelden is me altijd bijgebleven en ik heb het sindsdien toegepast in elke dialoog.    

Tom Verhoeven
Auvergne, herfst 2015