maandag 25 mei 2015

Worstel nooit met varkens



“Never wrestle with pigs. You both get dirty and the pig likes it.”
― George Bernard Shaw


Er zijn mensen waar je beslist geen normaal gesprek mee kunt voeren. Ze begrijpen het onderwerp niet, hebben een vooringenomen mening, denken dat ze hoe dan ook gelijk hebben, verdiepen zich niet in de feiten, zijn niet in staat om logisch te redeneren, kunnen geen onderscheid maken tussen fictie en feit (wat leidt tot de meest ongeloofwaardige complottheorieen), en schromen niet om hun meningen kracht bij te zetten door dreigingen en gescheld.
Hier geldt het advies van de auteur George Bernard Shaw; "worstel nooit met varkens. Je wordt allebei smerig en de varkens houden daarvan".



Tom Verhoeven
Auvergne, Lente 2015

zondag 24 mei 2015

Economisme en consumentisme



De Vietnamweide bevond zich ooit aan de rand van het Amsterdamsche bos. Het maakte niet deel uit van het oorspronkelijke ontwerp, maar was spontaan verwilderd en daarom in ecologisch op zicht zeer interessant. Het moest wijken voor een nieuw te bouwen tenniscentrum.  De exploitant had een ander tenniscentrum, maar dat moest gesloopt worden om er het nieuwe ABN-AMRO kantoor te bouwen.  Ondanks hevig verzet van de bevolking werd de vergunning uiteindelijk toch afgegeven. Een van de argumenten die ook door de partij Groen Links werd gehanteerd was dat de bomen op de Vietnamweide geen economische waarde hadden.

Het toekennen van economische waarde aan allerlei objecten, organisaties, structuren en zelfs levensvormen is sindsdien rap toegenomen.  Bomen die men wil behouden worden een economische waarde toegekend, de oceanen wordt een economische waarde toegekend van 22 biljoen (22.000.000.000.000,- euro).  De economische waarde van kunst en cultuur wordt ingeschat op 1,7 miljard euro per jaar. Een schilderij van Rothko heeft al gauw een waarde van tientallen miljoenen,  de hoogste prijs die betaald werd voor een van zijn schilderijen was 186 miljoen dollar. Een schilderij van Gauguin vond voor 300 miljoen dollar een nieuwe eigenaar.  De economische waarde is belangrijker dan de kunstzinnige waarde.  Als elke kunst opleiding schilderijen zou opleveren die miljoenen zouden opleveren, dan zouden we niet snel bezuinigen op zo’n opleiding.  Een opleiding filosofie leidt niet op tot een filosofisch entrepeneurschap, dus is de economische waarde gering.  Dan kan het weg bezuinigd worden zoals in de universiteiten van Amsterdam en Rotterdam onlangs gedaan is.  Windenergie levert volop stroom, maar het is aanzienlijk duurder dan stroom verwekt met een kolencentrale. Dan is de keuze om toch te kiezen voor kolencentrales en jaarlijks toenemend gebruik van kolen voor bestuurders makkelijk te maken.

Het toekennen van geldelijke waarde aan zo’n beetje alles dat een rol speelt in de maatschappij wordt economisme genoemd.  De economische waarde bepaalt de zin van het product of de activiteit.  Het lijkt een utilitaire benadering van de werkelijkheid.  Als iets een economische waarde heeft, dan heeft het nut en dus heeft het zin.

Economisme is het ultieme neoliberalisme.  Men ziet het ten onrechte als realisme. Een verdere visie op de wereld, de werkelijkheid of de toekomst is overbodig. De politicus draagt geen boodschap uit, maar is hooguit een manager die zakelijk naar de cijfers kijkt en zijn beslissingen daarop baseert.
Economisme vult consumentisme optimaal aan.  Ook de consument leert te leven in een werkelijkheid waarin alles gedefinieerd wordt door de economische waarde.  Daarbij zijn twee dingen het belangrijkst;  de merknaam, hoe bekender het merk hoe meer het product waard is, en de “bargain”, het koopje – het binnenhalen van het gewilde product voor een lage prijs.

De wijze waarop de goederen onze maatschappij bereikt hebben speelt geen enkele rol.  De kolen die gebruikt wordt in de Nederlandse kolencentrales komt voor een groot deel uit Columbia en staat bekend als “bloedkolen”, vanwege de grote misstanden en de slachtoffers die vallen in de kolenmijnen.   Voor de productie van chocolade wordt op grote schaal gebruik gemaakt van kindslaven.  Voor de productie van kleding in Azie wordt gebruik gemaakt van kinderen die soms niet ouder dan acht jaar zijn en de hele dag hetzelfde monotone en gevaarlijke werk doen.
Fabriekswerk dat voorheen in Nederland gedaan werd, wordt nu in derde wereldlanden gedaan. Niet alleen worden de arbeiders zwaar onderbetaald, maar de werkomstandigheden zijn uiterst onveilig. Regelmatig vallen er ongelukken die identiek zijn aan ongelukken die vroeger ook in de Nederlandse fabrieken voorvielen, voor de verplichte invoering van veiligheidsmaatregelen.

Dan is er de schade die aangericht wordt in natuurlijke gebieden. Oerwouden die gekapt worden voor het hout,  bergen die afgegraven worden om Nederlandse tuintjes van rotsen te voorzien, uitgestrekte veengebieden die afgegraven worden om er potgrond van te maken, gebieden die volledig van de toplaag ontdaan worden vanwege “fracking” waarbij tegelijkertijd al het water in de wijde omgeving vergiftigd wordt. Gebieden waar gemijnd wordt naar fosfaten die nodig zijn voor de groenten en vooral bloemen in onze kassen. Gebieden waar gemijnd wordt naar grondstoffen voor onze zo onontbeerlijke mobieltjes.

Al die verwoeste plekken hebben geen economische waarde.  Al dat menselijke leed heeft geen economische waarde.

“De natuur herstelt zichzelf” is een veelgehoorde veronderstelling. Het is een mythe.  Daar waar de natuur op deze schaal vernietigd is keert ze niet terug. Leven is er niet meer mogelijk.  En voor zover het mogelijk is om weer planten en dieren te herintroduceren, zal het nimmer leiden tot het oorspronkelijke ecologische evenwicht.
Dit geldt net zozeer voor de mensen die dagelijks lijden als gevolg van het westers consumentisme. Zelfs als het vandaag zou stoppen zouden er minstens enkele generaties met blijvende trauma’s overblijven. 

Zolang economisme en consumentisme de twee overheersende denkwijzen blijven is wezenlijke verandering niet mogelijk.
In een paar recente discussies bleek hoezeer mensen afhankelijk zijn van geld. Vaak gehoorde argumenten waren: we kunnen niet zonder geld, geld is noodzakelijk, geld is er altijd geweest, geld is niet goed of slecht – het gaat er om wat je er mee doet, of hoe je er mee omgaat (amerikanen gebruiken hetzelfde argument om het bezit van vuurwapens goed te praten),  geld is niet de schuldige (heel calvinistisch!), geld is alleen maar een ruilmiddel (als dit argument genoemd wordt, is er altijd iemand die begint over Polynesische schelpjes !), tijd is geld.

Het zijn argumenten die bij het leven van de consument horen. Minder dan een eeuw geleden zouden we dergelijke argumenten niet te horen krijgen. En ook nu nog in meer landelijke omgevingen,  gaat het vaker om manieren om elkaar te helpen en te steunen zonder dat er aan geld gedacht wordt.  Als je bij een naburige boer op de koffie gaat, krijg je bij het weggaan een doos eieren mee.  Of fruit. Of wat er op dat moment maar in voorraad is. Ook ruilhandel is heel gebruikelijk; ik help jou met deze klus, jij helpt mij daags daarna met die klus. Onze moderne economie is een schuld-economie, voor elke handeling die we verrichten of die we gedaan willen hebben moet betaald worden.  De meer klassieke economie die we nog steeds zien in Aziatische en Afrikaanse landen is een gift-economie.  De vraag is niet “wat ben ik jou of jij mij verschuldigd”, maar “wat kan ik jou schenken”.  Geld speelt bij een dergelijke economie geen wezenlijke rol.

Het is typerend voor de consument dat hij/zij zich geen voorstelling kan maken van een leven zonder geld.  Het duidt er vooral op dat hij zozeer deel uitmaakt van een systeem dat hij zich er zelfs niet uit vrij kan denken, laat staan dat hij stappen onderneemt om los te komen van deze vorm van economie.
 
Groenlinks heeft sinds kort een nieuwe politiek leider; Jesse Klaver.  Bij zijn benoeming kondigde hij aan dat hij de strijd zou aanbinden met het economisme.  Een heel anders Groenlinks geluid dan ten tijde van de Vietnamweide.  Ik juich het toe, maar verwacht vooralsnog geen echte veranderingen bij het grote publiek, noch bij de andere politieke partijen in de tweede kamer. Neoliberalisme overheerst -  zelfs bij links.  En de enquetes bevestigen het beeld; de Nederlandse consument is gelukkig ! 

Tom Verhoeven
Auvergne, lente 2015

maandag 11 mei 2015

Zelfvoorzienend



De natuur bedriegt ons nooit: het zijn altijd wij die onszelf bedriegen.
Jean-Jacques Rousseau
Het is geen omschrijving die ik voor mezelf zou hebben gekozen.  Streven naar een  zo natuurlijk mogelijke manier van leven waarbij de minst mogelijke schade wordt toegebracht aan de omgeving en de natuur , en deel uitmakend van een harmonieuze gemeenschap benadert het beter. Geheel zelfvoorzienend zijn is niet noodzakelijk en vaak ook niet wenselijk. Je kunt je eigen tuinpad wel onderhouden, maar niet de weg naar het dorp of naar de stad. Er zijn tal van benodigdheden die beter collectief geregeld en verzorgd kunnen worden, dan door de eenling die in alles onafhankelijk wil zijn. Voor mij dekt het begrip “zelfvoorzienend” voor wat ik doe of beoog de lading niet.

Zelfvoorzienend blijkt geen eenduidig begrip. Het betekent voor verschillende mensen geheel verschillende dingen.
Voor sommigen valt het samen met een begrip als “off the grid” – hetgeen er op duidt dat men geheel afstand wil nemen van de maatschappij en het leven geheel zelfstandig, ongebonden door regels of voorschriften, wil inrichten.
Het doet een beetje denken aan de Amerikaanse pioniersgeest. Je reist af naar Oklahoma, bakent je eigen terrein af met picketpaaltjes en bouwt daar een nieuw bestaan vanaf de grond op. Je hebt je eigen geschiedenis en de geschiedenis van je land en cultuur achter je gelaten en je begint met een schone lei.

Voor sommigen valt zelfvoorzienend samen met neoliberalisme; het draait om de vrijheid van het individu en niets mag dat in de weg staan. Het individu bepaalt zelf wel hoe hij zijn leven inricht. Het is geen toeval dat dit standpunt voor het individu dat “off the grid” wil leven net zo aantrekkelijk klinkt als de consument die dan eens voor dit merk en dan eens voor een ander merk wil kiezen.
Voor de neoliberaal die zelfvoorzienend wil zijn moet het eiland van Richard Branson wel het ultieme ideaal zijn. Volledig onafhankelijk en voorzien van alle comfort en gemakken.  Alleen wel volkomen afhankelijk van geld.  Het herinnert aan het pleidooi van de filosoof Rousseau voor een terugkeer naar de natuur. Het was een idee dat de gegoede burgerij wel aansprak en enige tijd was het populair om naar het platteland te trekken om daar een dag in de natuur (een park of tuin – niet in de wildernis!) door te brengen. Natuurlijk nam wel alle meubelen mee, het bestek en de bediendes – men bevond zich dan wel buiten, maar dat betekende niet dat men de leefstijl veranderde.

Zelfvoorzienend krijgt dan ook de betekenis van “geen last willen hebben van de buren”. Of beter nog, men wil niets te maken hebben met de buren, laat staan deel uitmaken van een lokale gemeenschap.  Ook dat doet weer denken aan een consument die geen lid wil worden van een sportvereniging, maar wel wil sporten.  Als lid van een vereniging gaat hij sociale verplichtingen aan, terwijl hij bij een fitness centrum alleen maar geld hoeft neer te leggen.
Zo bezien krijgt zelfvoorzienend de betekenis van individualisme,  van neoliberalisme en dan verschilt het niet wezenlijk van de wijze waarop de maatschappij al functioneert. Het is consumentisme, maar dan verplaatst naar een meer natuurlijke omgeving.  
 
Als we kijken naar de natuur dan komen we nergens een organisme tegen dat volledig op zichzelf staat.  Individualisme is de natuur vreemd.
Zelfvoorzienend begint pas te werken als het een plaats heeft gevonden in de natuurlijke omgeving en in de maatschappelijke omgeving – op zijn minst in de lokale gemeenschap.
Zelfvoorzienend betekent  voor mij zoveel mogelijk en vooral ook zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven.  Er zit iets puberaals en egoistisch in neoliberaal denken – daardoor spreekt het jongeren aan. Maar hoe gezond en sterk je ook bent, als je geheel zelfvoorzienend leeft en werkt in een bos, is er altijd het risico van een kwetsuur. En als je iets overkomt waardoor je niet in staat bent jezelf te helpen dan ben je afhankelijk van de inzet van anderen.

Leeftijd speelt daarbij ook een rol. Mijn bejaarde buurvrouw woont nog steeds op zich zelf, geheel zelfstandig.  De laatste tijd lijkt het beter te gaan, maar ze heeft gezondheidsproblemen die maken dat ze haar evenwicht soms verliest. Als ze valt kan ze niet meer zelf overeind komen.  Om die reden heeft ze mijn telefoonnummer en is ze bovendien verbonden met een alarmdienst. Om zelfstandig te blijven wonen heeft ze steeds meer hulp nodig. Dat betekent dat er dagelijks  een arts of verpleger langs komt, maaltijden gebracht worden en dat familie langs komt om allerhande klusjes voor haar te doen.
Of we dat nu willen of niet, naarmate we ouder worden of naarmate we meer fysieke schade oplopen hebben we steeds meer behoefte aan hulp van anderen. Dat is makkelijk te ontkennen of te negeren als je in de twintig bent. Maar als veertiger of vijftiger zou je beter moeten weten.

Zelfvoorzienend is voor mij niet tegenstrijdig met collectieve voorzieningen. Brandweer, ambulance, artsen, scholen, ziekenhuizen zijn enkele van die collectieve voorzieningen die onontbeerlijk zijn. Volkomen ten onrechte zijn collectieve verzekeringen en collectieve banken afgeschaft. Collectieve volkstuinen zouden op veel grotere schaal beschikbaar moeten komen, zodat mensen de mogelijkheid wordt geboden een deel van hun groenten zelf te verbouwen.
Wat vaak uitgebeeld wordt als het summum van individualisme; de kleine zelfstandige, blijkt meestal veel beter te functioneren in een goed georganiseerd collectief. Dit geldt zowel voor bijvoorbeeld markten als voor winkelcentra (en daarbij denk ik niet aan de ABC centra, maar aan kleine centra met veelal ambachtelijke en artistieke producten).
Het zijn het soort collectieve voorzieningen die zelfstandig zelfvoorzienend leven mogelijk maken voor een langere periode.

Waar de neoliberaal juist afstand wil nemen van de maatschappij, er gebruik van wil maken maar er zo min mogelijk aan wil bijdragen, daar ligt voor iemand die zelfvoorzienend wil leven juist een belang om waar dat mogelijk is samen te werken.
Er zijn tal van klusjes te bedenken die je net zo lief alleen doet, maar er zijn taken die te groot zijn voor een persoon. Waarom zou je niet samen oogsten, samen hout kappen, samen een schuur of een huis bouwen ? Je ervaart er immers samen plezier aan en beleeft ook aan het resultaat samen vreugde.
Zelfvoorzienend heeft voor mij in de eerste plaats te maken met een ontsnapping aan de consumentenmaatschappij en aan consumenten gedrag.
Zelfvoorzienend als principe biedt een mogelijkheid tot een meer rechtvaardige maatschappij en een leven in samenhang met de ecologie van de natuurlijke omgeving. 

Tom Verhoeven
Auvergne,  Lente 2015

zondag 10 mei 2015

Een lome lentedag



Elke dag wordt ik vroeger gewekt door mijn hond Inna voor een ochtendwandeling met haar. Het is aangenaam lenteweer. Bijna alle bomen tooien zich met frisgroene bladeren. Alleen de Robinia en de Walnoot beginnen nog maar net.  Een zacht briesje brengt de bomen en planten in beweging.  Voor een moment denk ik dat de buren een nieuwe hond hebben,   maar het is een ree dat over het veld naderbij komt.  Het laat zich onverstoord even bewonderen en loopt vervolgens naar een verderop gelegen bosschage.  Het glooiende landschap is rustgevend voor de ogen – maar stil is het niet.  Ik hoor elke ochtend meer vogels fluiten, tjilpen en kwetteren.  Vanuit de verte hoor ik een pauw – het geluid draagt ver want de vogel verblijft ergens in het dorp. En dan dichterbij een fazant.
Thuis is het tijd voor een kop thee. Van de week zag ik al een paar keer een zwaluw in en uit de schuur vliegen.  Terwijl ik water opschenk vliegt de zwaluw het huis in, cirkelt een keer rond en vliegt weer naar buiten.  De rest van de ochtend ben ik met mijn dagelijkse klusjes bezig, het is zonnig weer dus de deur blijft open. De zwaluw maakt daar nog een paar keer handig gebruik van. Misschien op zoek naar een geschikte plek voor een nest.

Na mijn late ontbijt (of vroege lunch) vindt Inna het tijd voor een tweede wandeling.  Als we terugkeren tref ik een hommel die ik niet ken; zwart, oranje achterwerk en een gele vlek op rug. Het zou  een Bombus cullumanus kunnen zijn.  En dan is het een mooie vondst. Deze hommel was lang vrij algemeen in grote delen van Europa, maar deze omgeving blijkt zijn laatste veste te zijn.
Genietend van de zon sla ik mijn boek open – de auteur Mark Rowlands heb ik nog maar pas ontdekt en zijn boek “The philosopher and the Wolf – Lessons from the Wild on Love Death and Happiness”  klinkt veelbelovend.

De nacht was kort en de zon maakt me rozig. En ik doezel weg.
Een luidruchtig gebrom maakt me wakker. Ik ken dit geluid maar al te goed. Een paar jaar geleden had ik met enige regelmatig enkele van deze dames in huis. Het is het geluid van een hoornaar die bij schouder de vensterbank inspecteert.  Ze is groot, duidelijk een koningin op zoek naar een nestplaats.  Haar achterwerk is geel gestreept en daaraan is te zien dat het een inheemse hoornaar is en geen Aziatische. Bovendien is de Aziatische wat kleiner.  Ze bekijkt mijn deuropening nog even en vliegt dan naar de andere kant van de cour. Ben benieuwd waar ze haar thuis gaat vinden.

Ik probeer mijn artikeltje af te maken – maar voor Inna duurt het te lang. Met zulk mooi weer wil ze er op uit.  Ze heeft mijn schoenen alvast buiten gezet.   
Het is wat drukker op de weg. Als een auto passeert gaat Inna netjes aan de kant zitten. Als even later een quad voorbijkomt gaat deze in een boogje om ons heen. Inna zit weer aan de kant van de weg en bekijkt het rustig. Dan nadert een motor en die blijft akelig lang recht op ons af komen terwijl wij al aan de kant van de weg zijn gegaan. We kunnen niet verder opzij. Inna zit naast me, terwijl de motor alsmaar dichterbij komt. Dat is teveel voor haar en ze lijkt te exploderen van woede. Ze springt hoog op en de motorrijder wijkt op het laatste moment uit. Het is dat Inna aan de lijn zit en ik haar kan stoppen. Als ze in volle vaart tegen je aan springt is het moeilijk overeind te blijven op twee benen of op twee wielen.

Als de avond valt maken we nog een wandelingetje. De eerste sterren zijn al te zien en de zachte bries van vanmorgen is wat aangewakkerd.  De wind komt nu uit het zuidoosten en voelt warm. Het belooft morgen weer een zonnige dag te worden.

maandag 4 mei 2015

Bordeauxse Pap - giftig kopersulfaat



Het stond ooit bekend als vitriool. Het werd door wijnboeren gebruikt als afweermiddel tegen voorbijgangers die een trosje druiven meepikten. Om dit tegen te gaan werd een mengsel van kopersulfaat en kalk  op de druiven gespoten. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw ontdekte de botanicus  Pierre-Marie-Alexis Millardet (Montmirey-la-Ville, 13 december 1838 – Bordeaux, 5 december 1902) dat kopersulfaat hielp bij het bestrijden van schimmels.

Pierre-Marie-Alexis Millardet  was een Frans plantkundige en mycoloog. Hij studeerde aan de universiteiten van Heidelberg en Freiberg en werd later hoogleraar plantkunde aan de universiteiten van Straatsburg (1869), Nancy (1872) en Bordeaux (1876). Hij werkte samen met mede-ontdekker chemicus Ulysse Gayon  om een mengsel in de juiste verhouding te vinden.

Het middel kreeg bekendheid onder de naam Bordeauxse pap. Het mengsel van kopersulfaat en kalk laat zich moeilijk oplossen in water en levert aanvankelijk een papperige substantie op. Het is de eerste chemische fungicide pesticide die is ontwikkeld en geproduceerd. Het bleef tot vlak na de oorlog de voornaamste chemische pesticide. 

Het werkzame bestanddeel kopersulfaat is zwaar giftig voor mens en dier. Koper hoopt zich op in de bodem en heeft daardoor een funeste uitwerking op alle micro-organismen. Net als alle andere zware metalen hoopt koper zich ook op bij de mens wanneer deze er regelmatig mee in aanraking komt.

Het gebruik van kopersulfaat is in veel landen al aan banden gelegd. Frankrijk maakt nog een uitzondering voor wijnboeren. En ook de EU heeft het gebruik van kopersulfaat beperkt en wil nu overgaan tot een algeheel verbod.

Absurd  genoeg zijn het juist de BIO - tuinders die voorvechters zijn van het gebruik van Bordeauxse pap. Zij beweren dat het al een heel oud middel is, dat het een vrij onschuldig middel is en zelfs dat het een BIOLOGISCH middel is !
Het gevolg is dat zelfs op fb pagina's die specifiek gaan over organisch / biologisch tuinieren het herhaaldelijk wordt aanbevolen.

In Nederland is Bordeauxse pap niet meer verkrijgbaar(verboden middel !), in Belgiƫ echter nog wel. Het middel wordt door verschillende bedrijven geproduceerd en op de verpakking staat volkomen ten onrechte dat het om een BIO of zelfs een Ecologisch product gaat.





Het symbool met het zwarte kruis in een oranje vierkant op de zijkant van de verpakking, geeft aan dat dit middel een gevaar voor de gezondheid oplevert.  Die waarschuwing zegt eigenlijk al genoeg. Bordeauxse pap dient men nimmer in de tuin te gebruiken !

Tom Verhoeven
Auvergne, lente 2015