woensdag 21 december 2011

Voor een appel en een bij

De moderne samenleving is een consumenten-maatschappij geworden. Kwantiteit is belangrijker dan kwaliteit – iets dat merkbaar is aan de manier waarop mensen kiezen voor vlees, groenten en fruit. Voor dezelfde prijs kopen we liever een kilo waterige tomaten uit de kas dan een pond smakelijke tomaten uit de volle grond. Grote aardbeien zijn populairder dan kleine aardbeien, ook al hebben kleine aardbeien veel meer smaak. Groot lijkt meer en is dus beter, menen we. Naamsbekendheid is belangrijker dan kwantiteit. Ook hier speelt kwaliteit nauwelijks een rol. Hoe meer mensen een product kennen van naam, hoe beter het moet zijn is hier de gedachte. Zo veel mensen kunnen zich toch niet vergissen? En dus besteden bedrijven veel geld en tijd in het promoten van hun produkt.
Momenteel zijn er appels te koop die een gepatenteerde merknaam hebben. Ze hebben een erg stevige, maar weinig smakelijke schil die het mogelijk maakt de appels machinaal te oogsten. Ze hebben geen uitgesproken smaak, niet echt zoet, zeker niet zuur, ze zijn waterig, maar dat wordt aanbevolen als sappig en ze zijn eigenlijk te hard, maar dat noemen ze stevig. Ze halen het niet bij de klassieke appelrassen. Toch zijn mensen bereid om tien keer de gewone prijs van appels er voor neer te leggen. Want het is nieuw en de naam klinkt Japans of Frans of als iets uit die ene beroemde film. Of anders koopt men het wel omdat Lady GaGa er ook altijd eentje in haar handtas heeft. In werkelijkheid is het allemaal marketing, een verkooppraatje verzonnen door enkele mensen achter een bureau. Vroeger had je standwerkers op de markt die je allerlei rommel probeerden aan te smeren. Hun mooie praatjes waren zelfverzonnen onzin en je wist dat je bedonderd werd, maar je kon het niet laten om af en toe toch iets van hen te kopen. Tegenwoordig willen mensen niet eens meer weten dat ze bedonderd worden, ze geloven alles wat hen verteld wordt over het product.
Van zichzelf hebben mensen het idee dat ze een kritische consument zijn. Zij beslissen zelf wel of ze kiezen voor product x of voor product y. In werkelijkheid is ook dat marketing. Er zit voor de producent of voor de verkoper hoegenaamd geen verschil tussen een meegaande of een kritische consument. Het zijn allebei consumenten. En het is de producent die bepaalt uit welke producten de consument kan kiezen.

Zeker waar het voedsel betreft weten veel mensen niet waar het vandaan komt, waar en onder welke omstandigheden het groeit en hoe het gegroeid is.

Laten we bijvoorbeeld  eens een kijkje nemen bij de appelbomen waar die nu zo populaire appels met een merknaam vandaan komen. Vroeger werden appels vooral voortgebracht door hoogstam appelbomen. Grote wijdvertakte appelbomen die aan het eind van de zomer veel prachtige appels voortbrachten. Hier in de Auvergne kom je ze nog volop tegen. Om de appels te kunnen oogsten zul je moeten wachten tot ze naar beneden vallen of je zult met een ladder de boom in moeten klimmen. Er zijn vele, vele soorten appels (waarvan je er tegenwoordig hooguit drie of vier van in de supermarkt terug vindt) en afhankelijk van het ras gebruik je ze of om mee te koken (appeltaart, appelmoes, appelpannekoek, appeldesserts, appels voor in allerlei gerechten bij het diner), of als handappel. Niet alle soorten handappels kun je meteen eten, sommige moeten eerst weken tot zelfs maanden liggen rijpen op de appelzolder.
In Nederland zijn de hoogstam appelbomen decennia geleden al gekapt. Ten koste van een fraai oud-hollands landschap moesten ze plaats maken voor laagstam appelbomen waar tractoren met een oogstmachine tussendoor moesten kunnen rijden. Het duurt een jaar of vijf, zes eer deze jonge pasgeente appelbomen appels beginnen voort te brengen. Vijftien jaar later zijn ze al weer over hun hoogste productiewaarde heen en worden ze gekapt om plaats te maken voor nieuwe pas ontwikkelde appelrassen.

Voor de bestuiving van de appelbloesem zijn bijen nodig. Imkers wordt gevraagd om hun bijenkasten tussen de appelbomen te plaatsen. In elke kast leven zo’n 50.000 bijen en in de boomgaard worden meerdere kasten geplaatst. Geen enkele bloem wordt door de bijen overgeslagen en dat verzekert de kweker, mits de weersomstandigheden verder goed blijven, van een goede oogst . Zonder de bijen worden de bloemen weinig tot nauwelijks bestoven en dat zou in de praktijk betekenen dat de appeloogst aan het eind van de zomer veel te klein zou.

Het probleem waar de imkers in de afgelopen tien jaar in groeiende mate mee geconfronteerd worden is dat een deel van hun bijenvolken ondanks alle zorg gedurende de winter verloren gaat. Sterker nog, bij het openen van hun kast na de winter blijkt vaak dat alle bijen verdwenen zijn. Er is nog steeds veel discussie gaande over wat de oorzaak is van deze vreemde “verdwijnziekte” zoals het is gaan heten. De varaomijt is een  parasiet die veel schade aanricht en ook de ziekte nozema heeft ernstige gevolgen voor de bijenvolken. Beide zijn door mensen geintroduceerd vanuit warmere klimaten en beide verzwakken het bijenvolk. Maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat de nieuwe landbouwgiften die bedoeld zijn om insecten te verdelgen ook de honingbijen vergiftigd (en de hommels, de solitaire bijen, libellen, vliegen, vlinders, etc). Het gaat om insecticiden die in veel landen verboden zijn, maar in Nederland nog steeds toegestaan zijn en volop gebruikt worden..

Het is een wereldwijd probleem. Elk jaar verdwijnen er nu zoveel bijenvolken dat gevreesd wordt voor het uitsterven van de honingbij. In een deel van China, bekend om zijn perenbomen, is het inmiddels al zover. Het bestuiven van de perenbloesem wordt daar nu gedaan door mensen met een donsveertje.

Toen aan de minister van Landbouw en aan de secretaris van Landbouw dit probleem werd voorgelegd deed men er heel makkelijk over. Als er geen honingbijen meer zijn dan wordt het bestuiven gewoon overgenomen door andere insecten.
Andere insecten? Welke andere insecten heeft de minister dan in gedachten? Gewoon, vlinders. En wilde bijen.
De wilde honingbij is in Nederland allang uitgestorven. Haar nazaten zitten in de bijenkasten van de imkers en daar gaat het dus niet zo best mee. Maar er zijn ook nog wilde, solitaire bijen. Zij vormen geen volk, maar leven alleen. Zou de minister nu denken dat het werk van 50.000 honingbijen ook door een solitair levende wilde bij gedaan kan worden? Of denkt de minister dat er in een boomgaard net zoveel solitaire bijen als honingbijen rondzoemen?

In Nederland hadden we meer dan 340 soorten wilde bijen. Hadden. Ruim 60 % is inmiddels uitgestorven of nagenoeg uitgestorven. Vooral dankzij het overmatig gebruik van landbouwgif, de toenemende bebouwing, het kappen van oude bomen, een almaar afnemende diversiteit aan planten, het maaien van bermen en het keurig netjes wieden van de voor- en achtertuin. 

Sommige wilde bijen (metselbijen) leefden in de oude hoogstamboomgaarden. Zij vonden er in de oude bomen hun nesten om er eieren te leggen of overwinterden er. Met het kappen van de oude appelbomen verdwenen ook deze bijen. In jonge appelbomen zijn geen nestplekken voor hen te vinden.

Veel van deze wilde bijen zijn specialisten – ze beperken zich tot een bepaalde bloem of tot een bepaalde soort. De klokjesbij vliegt zoals de naam al aangeeft alleen op het inheemse klokje (campanula), de bij zal eerder verhongeren dan dat hij nectar gaat halen bij appelbloesem. Er zijn ook bijen die alleen vliegen op composieten zoals de margriet. Ook deze bijen zullen dus nooit de bloesem (geen composiet) van appelbomen bestuiven.

Vlinders zijn natuurlijk ook goede bestuivers. Maar zij kampen met vergelijkbare problemen als de wilde bij. Door dezelfde oorzaken zijn we in Nederland ook een belangrijk deel van onze vlinders kwijtgeraakt. En ook de vlinder kent vele specialisten die hoe dan ook niet op appelbomen vliegen.

Dan is er nog een ander klein detail.
De honingbij vliegt al vroeg in het jaar uit. Meestal in maart, maar bij een beetje mooi weer kan dat al in februari gebeuren. De honingbijen vliegen dan uit voor hun reinigingsvlucht en gaan op zoek naar crocussen en andere vroege bloeiers.
Veel van de wilde bijen worden pas actief in juni.
De appelbomen staan echter in bloei in april – begin mei.
Als bewindslieden het hebben over insecten die het bestuiven van bloemen van de honingbij kunnen overnemen, over welke insecten hebben ze het dan precies?   

Tom Verhoeven
Auvergne, herfst 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten