Argumenten als “
de consument wil geen fruit of groente met doffe aanslag, plekjes, vlekjes en
pitjes” zijn typische argumenten van de producenten van landbouwgif, kunstmest,
en genetisch gemanipuleerde gewassen. En
van de supermarkten.
Het is een
argument dat door journalisten graag wordt overgenomen, maar ook door de
consument zelf. De consument voelt zich aangesproken, hij/zij wil geen rot of
slecht ogend fruit of groente kopen.
Als we het
argument eens nader beschouwen dan merken we al gauw dat er iets niet
klopt. Eigenlijk gaat het argument uit
van twee premissen; a. de consument wil
fruit en groente dat er goed uit ziet en b. om dat te verkrijgen is het
gebruik van landbouwgif en kunstmest noodzakelijk.
De vraag die we
ons eerst moeten stellen is; Fruit en groente dat we nu in de supermarkt kopen
ziet er beter uit dan het fruit en de groente die we elders (markt) kopen of
die we zelf verbouwen? Dat is niet de ervaring
van mensen die een eigen moestuin hebben en deze zonder gif en kunstmest
onderhouden. Om een voorbeeld uit eigen tuin te noemen; tot nog toe aten we
aardappelen uit eigen tuin. We zijn nu door onze voorraad heen (klein
aardappelveldje) en hebben onlangs aardappelen gekocht bij een lokale
supermarkt. De baal bevatte veel aardappelen die beschadigd waren, beurs en
zelfs rot. Bij het schillen bleken veel aardappelen zwarte plekken bleken te hebben en na het
koken was bijna de helft glazig.
Blijkbaar geldt
het argument niet voor aardappelen.
De manier waarop we ons fruit oogsten,
verzamelen, inpakken lijkt op de manier waarop we aardappelen oogsten. Alles gaat machinaal, en via lopende
banden. Er zijn veel appelsoorten en
perensoorten niet meer verkrijgbaar omdat de schil van deze fruitsoorten niet
bestand is tegen zoveel machinaal geweld. In plaats van na te denken over een
andere manier van oogsten is gekozen voor het ontwikkelen van fruitrassen die wel meer bestand is tegen
deze groffe oogstmethode. Het gevolg is
dat we heel veel soorten smakelijke appels en peren niet meer kunnen kopen. In
plaats daarvan hebben we appels en peren gekregen met een hardere schil en
minder smaak.
Met onze groente
gaat het al niet veel beter. Voorheen kon groente in heel korte tijd van
groenteteler naar de markt gebracht worden. Tegenwoordig worden groentes van
enorme afstanden aangevoerd, Kenya, Ethiopie, Israel, om maar
wat voorbeelden te noemen. Het herhaaldelijk laden en lossen van de groente, het
verblijf in de koelcellen, het komt de groente niet ten goede. Sommige kunnen
er helemaal niet tegen en het gevolg is dat ook deze groenterassen niet langer
verkrijgbaar zijn.
Kijk bijvoorbeeld
naar de spercieboontjes die geïmporteerd worden uit Kenya en Ethiopie; halen
het qua smaak en kwaliteit niet bij de lokaal verbouwde sperciebonen en zijn
vele malen duurder.
Het enig werkelijke
belangrijke argument is; kan deze
groente of fruit industrieel geoogst / verwerkt worden op elke gewenste plek?
Natuurlijk wil de
consument goede kwaliteit groente en fruit. Maar de moderne producent kan die kwaliteit
helemaal niet bieden!
Tenslotte dit;
zouden de groenten en het fruit dat onze
grootouders aten (en dat verbouwd werd zonder kunstmest en landbouwgif) kwalitatief
veel slechter of veel beter geweest zijn?
Ik weet wel zeker
dat het voedzamer en smaakvoller was, rijker aan mineralen en dat het er
bovendien mooier uitzag!
Tom Verhoeven
Auvergne, winter 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten