De Vietnamweide bevond zich ooit aan de rand van het
Amsterdamsche bos. Het maakte niet deel uit van het oorspronkelijke ontwerp,
maar was spontaan verwilderd en daarom in ecologisch op zicht zeer interessant.
Het moest wijken voor een nieuw te bouwen tenniscentrum. De exploitant had een ander tenniscentrum,
maar dat moest gesloopt worden om er het nieuwe ABN-AMRO kantoor te
bouwen. Ondanks hevig verzet van de
bevolking werd de vergunning uiteindelijk toch afgegeven. Een van de argumenten
die ook door de partij Groen Links werd gehanteerd was dat de bomen op de
Vietnamweide geen economische waarde hadden.
Het toekennen van economische waarde aan allerlei objecten,
organisaties, structuren en zelfs levensvormen is sindsdien rap
toegenomen. Bomen die men wil behouden worden
een economische waarde toegekend, de oceanen wordt een economische waarde
toegekend van 22 biljoen (22.000.000.000.000,- euro). De economische waarde van kunst en cultuur
wordt ingeschat op 1,7 miljard euro per jaar. Een schilderij van Rothko heeft
al gauw een waarde van tientallen miljoenen, de hoogste prijs die betaald werd voor een van
zijn schilderijen was 186 miljoen dollar. Een schilderij van Gauguin vond voor
300 miljoen dollar een nieuwe eigenaar.
De economische waarde is belangrijker dan de kunstzinnige waarde. Als elke kunst opleiding schilderijen zou
opleveren die miljoenen zouden opleveren, dan zouden we niet snel bezuinigen op
zo’n opleiding. Een opleiding filosofie
leidt niet op tot een filosofisch entrepeneurschap, dus is de economische
waarde gering. Dan kan het weg bezuinigd
worden zoals in de universiteiten van Amsterdam en Rotterdam onlangs gedaan is. Windenergie levert volop stroom, maar het is
aanzienlijk duurder dan stroom verwekt met een kolencentrale. Dan is de keuze
om toch te kiezen voor kolencentrales en jaarlijks toenemend gebruik van kolen voor
bestuurders makkelijk te maken.
Het toekennen van geldelijke waarde aan zo’n beetje alles
dat een rol speelt in de maatschappij wordt economisme genoemd. De economische waarde bepaalt de zin van het
product of de activiteit. Het lijkt een
utilitaire benadering van de werkelijkheid. Als iets een economische waarde heeft, dan
heeft het nut en dus heeft het zin.
Economisme is het ultieme neoliberalisme. Men ziet het ten onrechte als realisme. Een verdere
visie op de wereld, de werkelijkheid of de toekomst is overbodig. De politicus
draagt geen boodschap uit, maar is hooguit een manager die zakelijk naar de
cijfers kijkt en zijn beslissingen daarop baseert.
Economisme vult consumentisme optimaal aan. Ook de consument leert te leven in een
werkelijkheid waarin alles gedefinieerd wordt door de economische waarde. Daarbij zijn twee dingen het
belangrijkst; de merknaam, hoe bekender
het merk hoe meer het product waard is, en de “bargain”, het koopje – het binnenhalen
van het gewilde product voor een lage prijs.
De wijze waarop de goederen onze maatschappij bereikt hebben
speelt geen enkele rol. De kolen die
gebruikt wordt in de Nederlandse kolencentrales komt voor een groot deel uit
Columbia en staat bekend als “bloedkolen”, vanwege de grote misstanden en de slachtoffers
die vallen in de kolenmijnen. Voor de productie van chocolade wordt op grote
schaal gebruik gemaakt van kindslaven.
Voor de productie van kleding in Azie wordt gebruik gemaakt van kinderen
die soms niet ouder dan acht jaar zijn en de hele dag hetzelfde monotone en
gevaarlijke werk doen.
Fabriekswerk dat voorheen in Nederland gedaan werd, wordt nu
in derde wereldlanden gedaan. Niet alleen worden de arbeiders zwaar onderbetaald,
maar de werkomstandigheden zijn uiterst onveilig. Regelmatig vallen er ongelukken
die identiek zijn aan ongelukken die vroeger ook in de Nederlandse fabrieken
voorvielen, voor de verplichte invoering van veiligheidsmaatregelen.
Dan is er de schade die aangericht wordt in natuurlijke
gebieden. Oerwouden die gekapt worden voor het hout, bergen die afgegraven worden om Nederlandse
tuintjes van rotsen te voorzien, uitgestrekte veengebieden die afgegraven
worden om er potgrond van te maken, gebieden die volledig van de toplaag
ontdaan worden vanwege “fracking” waarbij tegelijkertijd al het water in de
wijde omgeving vergiftigd wordt. Gebieden waar gemijnd wordt naar fosfaten die
nodig zijn voor de groenten en vooral bloemen in onze kassen. Gebieden waar
gemijnd wordt naar grondstoffen voor onze zo onontbeerlijke mobieltjes.
Al die verwoeste plekken hebben geen economische
waarde. Al dat menselijke leed heeft
geen economische waarde.
“De natuur herstelt zichzelf” is een veelgehoorde
veronderstelling. Het is een mythe. Daar
waar de natuur op deze schaal vernietigd is keert ze niet terug. Leven is er
niet meer mogelijk. En voor zover het
mogelijk is om weer planten en dieren te herintroduceren, zal het nimmer leiden
tot het oorspronkelijke ecologische evenwicht.
Dit geldt net zozeer voor de mensen die dagelijks lijden als
gevolg van het westers consumentisme. Zelfs als het vandaag zou stoppen zouden er
minstens enkele generaties met blijvende trauma’s overblijven.
Zolang economisme en consumentisme de twee overheersende
denkwijzen blijven is wezenlijke verandering niet mogelijk.
In een paar recente discussies bleek hoezeer mensen
afhankelijk zijn van geld. Vaak gehoorde argumenten waren: we kunnen niet
zonder geld, geld is noodzakelijk, geld is er altijd geweest, geld is niet goed
of slecht – het gaat er om wat je er mee doet, of hoe je er mee omgaat
(amerikanen gebruiken hetzelfde argument om het bezit van vuurwapens goed te
praten), geld is niet de schuldige (heel
calvinistisch!), geld is alleen maar een ruilmiddel (als dit argument genoemd
wordt, is er altijd iemand die begint over Polynesische schelpjes !), tijd is
geld.
Het zijn argumenten die bij het leven van de consument
horen. Minder dan een eeuw geleden zouden we dergelijke argumenten niet te
horen krijgen. En ook nu nog in meer landelijke omgevingen, gaat het vaker om manieren om elkaar te helpen
en te steunen zonder dat er aan geld gedacht wordt. Als je bij een naburige boer op de koffie
gaat, krijg je bij het weggaan een doos eieren mee. Of fruit. Of wat er op dat moment maar in
voorraad is. Ook ruilhandel is heel gebruikelijk; ik help jou met deze klus, jij
helpt mij daags daarna met die klus. Onze moderne economie is een
schuld-economie, voor elke handeling die we verrichten of die we gedaan willen
hebben moet betaald worden. De meer
klassieke economie die we nog steeds zien in Aziatische en Afrikaanse landen is
een gift-economie. De vraag is niet “wat
ben ik jou of jij mij verschuldigd”, maar “wat kan ik jou schenken”. Geld speelt bij een dergelijke economie geen
wezenlijke rol.
Het is typerend voor de consument dat hij/zij zich geen
voorstelling kan maken van een leven zonder geld. Het duidt er vooral op dat hij zozeer deel
uitmaakt van een systeem dat hij zich er zelfs niet uit vrij kan denken, laat
staan dat hij stappen onderneemt om los te komen van deze vorm van economie.
Groenlinks heeft sinds kort een nieuwe politiek leider; Jesse Klaver. Bij zijn benoeming kondigde hij aan dat hij de strijd zou aanbinden met het economisme. Een heel anders Groenlinks geluid dan ten tijde van de Vietnamweide. Ik juich het toe, maar verwacht vooralsnog geen echte veranderingen bij het grote publiek, noch bij de andere politieke partijen in de tweede kamer. Neoliberalisme overheerst - zelfs bij links. En de enquetes bevestigen het beeld; de Nederlandse consument is gelukkig !
Tom Verhoeven
Auvergne, lente 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten