Hartje zomer en
het toeristenseizoen is weer volop begonnen. Hier in de bergen zien we vooral
Nederlandse toeristen en een enkele verdwaalde Engelsman.
Er zijn meerdere
campings hier in de omgeving, maar ze doen het lang niet allemaal even goed.
Sommige zijn vrij populair en hebben zelfs jaarlijks terugkerende gasten.
Andere worden, ondanks een vaak heel mooie ligging temidden van de natuur,
nauwelijks bezocht. Daarnaast zijn er in meerdere dorpen huisjes te huren,
sommige op een camping, andere zijn verbouwde traditionele huisjes. Ook hier
geldt hetzelfde; sommige huisjes zijn heel populair, andere worden nauwelijks
verhuurd. Hotels zijn er nauwelijks, wel wat bed-and-breakfast gelegenheden.
Voor de liefhebber
van natuur, buitensporten en oude historische plekken is er genoeg te doen en
te bezichtigen. Wie echter meer sensatie zoekt zal dat hier niet vinden. Het
leven hier is eenvoudig en volgt in alle rust het ritme van de natuur.
Misschien is dat
de reden dat deze omgeving ook weer niet zo populair is bij toeristen. Of het
is een door de toeristenindustrie vergeten omgeving. Tot in de jaren vijftig
werd deze omgeving drukker bezocht. Sindsdien zijn er wat kleine oplevingen
geweest en sommige evenementen worden best druk bezocht. Maar over het algemeen
genomen blijkt dit niet een echt toeristengebied.
Dat is misschien
jammer voor de paar bedrijven die afhankelijk zijn van de komst van toeristen,
maar zelf kan ik er niet rouwig om zijn.
Met het aanvang
van het toeristenseizoen neemt ook de vervuiling langs de weg toe. Overal
liggen lege waterflesjes, frisdrankblikjes, papiertjes, plastic zakjes. Mijn
grootste huiver is altijd weer het glaswerk dat uit autoramen gegooid wordt.
Als het op de weg valt betekent het een lekke band voor de fietsende toeristen.
Valt het op zo’n manier dat de zon er op schijnt dan kan het zelfs een bosbrand
veroorzaken. Beangstigend blijft ook het weggooien van brandende
sigarettenpeuken.
De toerist lijkt
zich maar weinig bewust van zijn omgeving en trekt zich weinig aan van
verzoeken en richtlijnen. Het eigenbelang komt voorop en de natuur dient te
wijken voor de wensen van de toerist.
De afgelopen
jaren zien we de populariteit van quads toenemen, een soort opgevoerde brommers
op vier wielen. Sommige campings verhuren ze of organiseren tochtjes onder
leiding van een gids. In de stad zijn ze ook te huur, een vrachtwagen brengt de
quads de bergen op en komt ze na een aantal uren weer ophalen. Er wordt goed
aan verdiend door degenen die zo’n investering kunnen maken.
De kalmte van de
natuur wordt er wel danig door verstoord. De groepjes quad-rijders blijven niet
op de wegen, maar proberen de bossen in te rijden. De zandpaden die normaal
gesproken alleen gebruikt worden door lokale bewoners en door mensen die
wandeltochten maken over deze oude pelgrimswegen zijn niet echt afgestemd op
dit soort vervoer. Beken doorkruisen de paden, er kunnen bomen of stenen over
het pad liggen. Maar dat blijkt juist de uitdaging te zijn voor deze groepjes
quadrijders. Dat ze daarbij het wild verstoren en schade aan de bossen
toebrengen lijkt niet van belang. Net zo min als de enorme herrie die ze maken.
Met enige
regelmaat zien we quadrijders ook het dorp inrijden. Het is een doodlopende
weg, dus ze kunnen niets anders dan omkeren. Ofschoon we laatst toch een
groepje ons land zagen oprijden als alternatieve route. Dit is natuurlijk iets
dat ons veel te ver gaat. Niet alleen zullen de quads onvermijdelijk schade
toebrengen aan de moestuinen, maar ze zullen ook ons paard, dat vrij over het
land loopt, schrik aanjagen. Met alle risico’s van dien. De mensen die de quads
besturen zijn stadsbewoners, ze hebben geen weet van de natuur of van
paarden. Maar ook onwetendheid kan veel kwaads te weeg brengen. Dit keer zagen
we het gebeuren en de honden zagen het ook; staarten omhoog, haren opgezet en
vervaarlijk blaffend snelden ze de quads tegemoet. Het maakte indruk, want de
quads deden verwoedde pogingen om te keren.
Misschien moeten
we er nog maar een hond bijnemen, of twee, drie … Hoe meer honden, hoe minder
quadaardigheden.
Tom Verhoeven
Auvergne, zomer
2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten