donderdag 19 januari 2012

Dood en Levend


Je overpeinzingen op papier zetten is een ding. Ze plaatsen op een andere plek die toegankelijk is voor andere ogen, zoals een weblog, is iets anders. De weblog kan verborgen blijven, ongezien en ongelezen. Maar als mensen het hebben gevonden dan kun je ook reacties verwachten. Met name op de op een laatste tekst die ik toevoegde, over Traag Tuinieren, ontving ik vrij veel reacties van verschillende kanten. Het was overwegend positief, men kon zich blijkbaar in de opvattingen over tuinieren van Felder Rushing wel vinden. Ik eindigde bij het schrijven van de tekst bewust met een citaat van Felder Rushing over een dode bremstruik die hij in zijn voortuin liet staan. Ik vooronderstelde dat dit voor veel mensen net een stap te ver zou zijn. De tuin een beetje zijn eigen gang laten gaan zouden mensen misschien nog accepteren, maar een dode struik of boom in hun tuin?
Mijn vooronderstelling bleek te kloppen, als mensen met een negatieve reactie kwamen (het was een minderheid), dan vielen ze steevast over die dode struik. 

Ik woonde al een tijdje in Betondorp, Amsterdam, toen ik daar na de grote renovatie van het dorp een woning met een tuin kreeg. Mijn eerste eigen tuin. Wat er aan planten en struiken had gestaan was door de werkzaamheden aan het pand ernstig beschadigd of verdwenen. Een oude Gouden Regen stond er nog en die deed het erg goed. Bij het opnieuw aanleggen van de tuin koos ik voor veel verschillende struiken, een lage heg en besloot ik de achtertuin voor een deel af te schermen met rieten platen. Het gaf mijn bonsai wat meer schaduw en mij een koel nisje om er af en toe een boek te lezen.
Op een zomerse dag zat ik daar verdiept in een boek. Ergens hoorde ik een geluid dat ik niet goed kon plaatsen. Een merel vloog van de rand van de rieten schutting om een framboos uit de tuin te pikken en die te voeren aan haar jong dat ook op de schutting zat. Natuurlijk dacht ik eerst dat het geluid door hen veroorzaakt werd. Maar nadat ze vertrokken waren hoorde ik het nog steeds. Een zacht soort geknars. Het bleek om insecten te gaan. Sommige insecten probeerden te nestelen in de holtes van de rietstengels, anderen knaagden stukjes van het riet af om het te gebruiken als nestmateriaal. Riet is zulk geschikt materiaal voor insecten omdat het onbewerkt is. Er zit geen olie of verf of ander spul op dat het duurzamer moet maken. Het is natuurlijk materiaal. Gemaakt van dode planten.

Een deel van het landgoed is overwoekerd door brem en braam. Op zulke plekken groeit er bijna niets anders meer.  Vooral de grote hoeveelheid brem is zorgelijk. Brem is vuurgevaarlijk. Perfect aanmaakhout, bij het kamperen hadden we zelfs in de regen al heel snel een knappend houtvuurtje gaande dankzij de brem. Bij een bosbrand zal de brem het vuur snel doen verspreiden en voldoende aanwakkeren om ook andere bomen in brand te krijgen. De bewoners van het dorp zouden bij zo’n bosbrand ook niet meer weg kunnen komen.
Alle reden dus om veel brem weg te halen. Veel, maar niet alles. Genoeg om het land veilig te maken, genoeg om andere planten en struiken een kans te geven, genoeg om op enkele plekken bomen te planten. De brem neemt ook een belangrijke plaats in op het land, het geeft beschutting aan de reeen, bijen en vlinders bezoeken de bloemen van de brem, de jonge scheuten van de brem zijn eetbaar en van de takken is een traditionele bezem te maken. Het is een mooie struik om te zien. Het vormt bij het ouder worden dikke grillig gevormde knoesten. Deze laten we hier en daar op het land liggen als natuurlijk kunstobject.

Wandelend door het bos is het telkens weer de vraag of een dode boom of struik weggehaald moet worden of kan blijven staan of liggen. Ook al gaat het goed met het bos, af en toe gaat er een boom dood. De boom kan geraakt worden door de bliksem of een storm kan hem doen afbreken. Het belangrijkste criterium dat we hanteren is eigenlijk veiligheid. Als een boom zodanig beschadigd is dat hij elk moment op het pad of op de werkplek kan vallen dan kunnen we niet anders dan de boom omzagen en weghalen. En als we hout voor de winter nodig hebben dan valt de keuze eerst op zo’n boom. Op dezelfde manier kijken we naar dode takken die nog in de bomen zitten. Zolang het geen direct gevaar oplevert laten we het rustig zitten.

Waarom we die dode bomen toch laten staan? Soms uit esthetisch oogpunt. Sommige dode bomen zijn door weer en wind zulke fraai gevormde sculpturen. Iedere keer dat je er langs loopt kijk je er van op.
Maar bovenal om een natuurlijke reden. De dood is een menselijk begrip. Een eindpunt. Er was even iets en nu is het weg. Tot hier en niet verder. Het is een kenmerk van de westerse cultuur om lineair te denken  De natuur kent dit niet. In de natuur is alles een eindeloos voortgaande levende kringloop. Wat wij zien als een dode boom is voor heel veel dieren een habitat, een voedselbron, een baken voor hun territorium, een uitkijkpost,  een schuilplaats. Er kunnen mossen, schimmels en planten in groeien. Tal van insecten waaronder solitaire bijen en vlinders nestelen er, halen er hun bouwmateriaal of voedsel vandaan. En hun aanwezigheid trekt weer vogels aan en kleine dieren.

Een tuin is niets anders dan een klein stukje natuur voor de deur. En natuurlijk hoort daar een dode struik of boom bij. Maar het mag ook een boomstronk zijn, of een stapel houtblokken. Van een blok onbewerkt hout kun je een bijenhuis maken door er wat gaten in te boren. Of bindt een bundel korte riet- en bamboestengels bijeen en hang het ergens in de tuin op – er zullen beslist bijen op af komen. Of plaats een rieten schutting of een rieten afdakje. Tuin aan de waterkant? Een flinke stapel stro trekt ringslangen aan.
En dan met een drankje en de voetjes op de bank kijken naar al het komen en gaan van alles dat kan kruipen, sluipen, lopen, springen, fladderen en vliegen.

Een beetje dood hout in je tuin doet je tuin helemaal opleven!

Tom Verhoeven
Auvergne, winter 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten