woensdag 11 januari 2012

Kolkende beken


Toen de Romeinen deze bergen introkken volgden ze de rivier de Besbre. Dit lijkt ook de meest verstandige keuze – de rivier geeft de manschappen en hun dieren water en in de zomer verkoeling. Langs de rivier is er voldoende grasland te vinden voor de paarden en het vee. Bovendien stroomt de rivier al meanderend naar het Noorden, hier kan men niet verdwalen.
Toch hadden de Romeinse legioenen strikte orders niet langs een rivier te trekken. Beter was het om een pad te kiezen of aan te leggen dat hoger gelegen was. Vermoedelijk hielden de Averni zich al langer aan die regel, veel van de echt oude Keltische paden zijn nog steeds terug te vinden en ze lopen wel evenwijdig met een rivier, maar er nooit langs. Eigenlijk kun je in dit jaargetijde pas goed zien waarom de Romeinen zich aan die regel hielden. Door de regen veranderen de rustig kabbelende beken in snel kolkende watermassa’s. De grote hoeveelheid water maakt dat de rivieren meer ruimte nodig hebben. De rivieren raken overvoerd en verspreiden hun water over een alsmaar breder gebied. De overstromingen zijn niet altijd zichtbaar, pas wanneer je dichterbij de rivier probeert te komen merk je dat de grond zo drassig is dat je er in wegzakt tot je knieen. Een moderne four-wheel-drive zou hier niet eens doorheen komen, laat staan een Romeinse ossenwagen of strijdwagen.  Het hoger gelegen pad is echter nog steeds goed begaanbaar.

In Nederland zijn de waterstanden op veel plaatsen erg hoog. Het is een trend van de laatste jaren. Er valt meer regen in Nederland, maar ook in de omliggende landen waar de grote rivieren gevoed worden door kleinere beken en rivieren. En al dat water komt naar Nederland. Nu zou je verwachten dat Nederland, een delta-land met zoveel ervaring met wateroverlast, in de zomer flink gewerkt heeft om de dijken te verhogen en te versterken. Dit blijkt niet het geval. Op tal van plaatsen dreigen dijken het te begeven. Op een enkele plek heeft het water de dijken al doorbroken. Ad hoc worden nu oplossingen gezocht, bijvoorbeeld door het plaatsen van zandzakken bij de dijken en bij de huizen. Ad hoc oplossingen zijn typerend voor het moderne management. Bewoners zijn vergeefs  in de weer met plastic om hun spulletjes nog enigszins droog te houden. En boeren zoeken het hoger op, waarbij ze hun vee achterlaten (ondenkbaar in de tijd van de Romeinen en Averni), wetend dat mocht het verdrinken, de overheid toch wel met vergoedingen over de brug komt.

En dan blijken er mensen in Nederland te zijn die hun huis in de uiterwaarden hebben laten bouwen. In ieder opzicht de slechts denkbare plek om te bouwen. Er is elke winter kans dat de uiterwaarden vol lopen met water. En met een hoge waterstand is het helemaal niet te vermijden. De bewoners zouden dit dus van tevoren kunnen weten, maar ze reageren verbaasd en zelf gefrustreerd. Er worden klachten door hen ingediend en men eist een schadevergoeding.

Soms kan ik me niet van de indruk losmaken dat de Romeinen en Averni het beter aanpakten en beter begrepen. Ergens in onze moderne tijd zijn we iets kwijt geraakt; zoiets als ons alledaagse gezond verstand.

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2012      

1 opmerking: