Laatst kwam ik wat berichtjes
tegen over mensen die verdwaald waren geraakt in het natuurgebied de Brecon
Beacons in Wales.
Een paar jaar geleden was ik
in Wales en toen viel het me al op dat het weer vrij snel kan omslaan van warm
en zonnig naar regenachtig en kil. Daarbij komt dat de Brecon Beacons een groot
gebied omvat dat niet overal bewoond wordt. De bergen zijn niet hoog, de
hoogste is nog geen 900 meter. Maar de bergen zijn kaal, rotsachtig en geven
weinig beschutting tegen de elementen. Zelfs de ervaren wandelaars voorzien van
hun regenkleding en kampeeruitrusting willen er nog wel eens verdwalen. Niet zo
verwonderlijk dus dat bezoekers van dit prachtige natuurgebied van de overheid
het advies krijgen om hun wandeltocht goed te plannen, een routebeschrijving,
kaart en kompas mee te nemen en te zorgen voor geschikte schoeisel en kleding.
Toch menen ieder jaar weer
mensen dat ze die adviezen kunnen negeren. Ze trekken het gebied in gekleed in
een korte broek, t-shirt en zomerse schoenen. En dan komt het maar al te vaak
voor dat deze onvoorbereide wandelaars afwijken van de reguliere paden, dat ze
afstanden verkeerd inschatten en eerder vermoeid raken dan ze hadden verwacht,
dat ze er niet aan hebben gedacht water of voedsel mee te nemen. En als dan het
weer omslaat en er dichte mist opkomt dan realiseren ze zich te laat dat ze
zijn verdwaald.
Het komt jaarlijks zo vaak
voor dat mensen verdwalen in dit gebied dat er inmiddels meerdere verenigingen
van vrijwillige reddingswerkers ontstaan zijn – er zijn zelfs meer van deze
reddingsbrigades voor de Brecon Beacons dan voor de nabij gelegen kust. De
reddingbrigades krijgen bij het zoeken naar verdwaalde wandelaars ondersteuning
van de lokale bevolking, de politie en van de RAF, die van twee verschillende
vliegbasissen helikopters inzet om te zoeken en eventuele slachtoffers per helikopter
naar een ziekenhuis te vervoeren.
Hoe komt het nu dat zoveel
mensen elk jaar weer de informatie die ze krijgen via folders, boeken, websites
en van de boswachters persoonlijk achteloos terzijde schuiven? Gaat het om een
inschattingsfout van deze mensen? Of gaat het om een veranderde cultuur?
Er is een tijd geweest dat we
gebieden als de Brecon Beacons, maar ook bijvoorbeeld de Nederlandse Veluwe en
de Peel vanzelfsprekend links lieten liggen omdat iedereen zich bewust was van
de gevaren in dergelijke gebieden. Tegenwoordig vinden we dat dit soort
gebieden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Het natuurgebied krijgt meer
en meer de bestemming van recreatiegebied.
Dat staat geregeld op
gespannen voet met het behoud van datzelfde gebied voor de oorspronkelijke
bewoners die vaak gelaten moeten toe zien hoe recreanten ongewild met hun
mountainbikes en crossmotors hun vee opjagen, hoe hun hekken open gelaten
worden door passerende wandelaars en hoe loslopende honden achter hun schapen
aan gaan.
Tegelijkertijd verstoort dit
recreatieve gedrag van de bezoekers de natuur zelf. Het is moeilijk om niet te
zeggen onmogelijk om een balans te vinden tussen de behoeftes van de natuur
zelf en de mens als consument. In de regel zien we dat de natuur het onderspit
delft, waarbij veel van wat we nu juist zo bijzonder en waardevol aan zo’n
gebied vinden onherroepelijk verloren gaat.
Hier in de Monts Madeleine komt
het niet zo vaak voor dat wandelaars echt verdwalen. Deze zomer hoorde ik dat
in de omgeving een vrouw in de bossen verdwaald was geraakt en na vijf dagen
gezond teruggevonden werd. Het is een uitzondering.
Natuurlijk zien we hier
verder dezelfde problemen met recreanten als elders; stoken van een open
vuurtje in het bos, weggooien van brandende sigarettenpeuken, afval achterlaten
op het veld, verzuimen hekken achter zich weer te sluiten of, bijna net zo
vervelend, hekken keurig netjes dicht doen die nu juist open moeten blijven
staan.
Geo Caching
Wonderlijker was een
evenement dat draaide om Geo Caching. Het is een vrij nieuwe
vrijetijdsbesteding die onschuldig genoeg gaat om het vinden van verborgen
kastjes (cache) waarin zich een object vind dat je mee kunt nemen in ruil voor
het plaatsen van een eigen object, zoals een bij het touristenbureau
verkrijgbare munt. Een soort schatzoeken dus, waarbij niet alleen gebruik wordt
gemaakt van een kaart, maar ook van het internet en een GPS om de gezochte
“cache” te vinden. Ik kende Geo Caching eigenlijk alleen als een individuele
vrijetijdsbesteding, dit was voor het eerst dat ik letterlijk honderden mensen
door het dorp, over de weg en in de bossen zag dwalen met hun ogen gericht op
de GPS of de draagbare computer. Ze leken nauwelijks ergens anders oog voor te
hebben en menige automobilist moest inhouden om een aanrijding met zo’n groepje
schatzoekers te voorkomen. Niet iedereen leek echt gekleed op een zoektocht in
de bossen en bergen, de maand oktober
wil nog wel eens verrassend wisselend weer geven. Maar sommigen daarentegen
leken zich wel degelijk terdege op een lange speurtocht in de bossen te hebben voorbereid, ze waren voorzien van
stevige legerkistjes en gekleed in legergroen of zelfs in camouflagetenue.
Met enige verbazing zien we
hen de bossen intrekken, dankzij hun kleding zijn ze al gauw niet meer te zien.
Dit is de tijd van het jaar dat we zelf een oranje hesje bij ons hebben voor in
de bossen en we zelfs de honden voorzien van een fel-oranje halsband. We willen
goed zichtbaar zijn in de bossen om ongelukken te vermijden. We noemen deze
tijd van het jaar ook wel; het Jachtseizoen.
Tom Verhoeven
Auvergne, herfst 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten